056/60.23.17 - 0497/88.40.00 info@accountancyvanneste.be

 

Recente rechtspraak van de Hoven van Beroep van Antwerpen en Gent is éénsgezind: de forfaitaire raming van het voordeel van alle aard dat voortvloeit uit de kosteloze terbeschikkingstelling van een gebouw door een rechtspersoon aan haar bedrijfsleider schendt het gelijkheidsbeginsel.

 

Het voordeel van alle aard dat voortvloeit uit de kosteloze terbeschikkingstelling van een gebouw wordt forfaitair gewaardeerd op in principe 100/60 van het geïndexeerde KI van het gebouw. Gaat het om een gebouw dat gratis ter beschikking wordt gesteld door een rechtspersoon dan wordt deze principeel belastbare waarde verhoogd met 1,25 of 3,8 naargelang het KI van het gebouw minder of gelijk is aan 745 EUR resp. meer is dan 745 EUR. De forfaitaire raming van dit voordeel is vervat in art. 18 § 3, 2 KB WIB 1992.

De summa divisa van dit artikel 18 § 3, 2 KB WIB 1992 is het verschil in berekeningswijze van het voordeel van alle aard naargelang een rechtspersoon (bvb. een vennootschap) dan wel een natuurlijke persoon (bvb. in het kader van zijn éénmanszaak) een gebouw kosteloos ter beschikking stelt aan zijn bedrijfsleider. Indien een rechtspersoon dit doet, is het belastbare voordeel bij de bedrijfsleider in zijn personenbelasting veel hoger.

In de praktijk gaat het vaak over een woning waarvan de vennootschap eigenaar is, waarbij de woning gratis ter beschikking wordt gesteld aan de zaakvoerder van de vennootschap. Voornamelijk indien de woning een KI heeft van meer dan 745 EUR, strookt de waardering van het voordeel in hoofde van de zaakvoerder vaak niet langer met de realiteit en leidt dit zelfs in bepaalde gevallen tot buitensporigheid (bvb. een netto-verschil in belastingen van 4.579,44 EUR in hoofde van de bedrijfsleider indien de woning een KI heeft van 2.500,00 EUR met een huurwaarde van 1.500 EUR/maand).

Deze forfaitaire raming van het voordeel van alle aard i.g.v. kosteloze terschikkingstelling van een woning wordt door de Hoven van Beroep van Antwerpen en Gent recent unaniem niet langer wettig geacht en derhalve buiten toepassing gelaten wegens schending van het gelijkheidsbeginsel. In hun motivering wijzen beide hoven voornamelijk op het gebrek aan redelijke en objectieve verantwoording voor het onderscheid tussen het geval waarin een rechtspersoon een gebouw gratis ter beschikking stelt en het geval waarin een natuurlijke persoon een gebouw gratis ter beschikking stelt (Antwerpen 27 juni 2017 (6de k.) nr. 2015/AR/2315, www.monkey.be; Antwerpen 24 januari 2017, Fiscoloog afl. 1509, p. 8; Gent (5de k.) 25 april 2017, nr. 2016/AR/355, www.monkey.be; Gent 24 mei 2016, Fiscoloog afl. 1482, p. 12)[1].

Gelet op deze hogere rechtspraak is mijn advies om niet langer toepassing te maken van de forfaitaire berekeningswijze vervat in voormeld art. 18 § 3, 2 KB WIB 1992 en het voordeel van alle aard van het kosteloos wonen volgens de werkelijke waarde bij de bedrijfsleider in zijn personenbelasting te begroten. Zolang er niet door de wetgever wordt gesleuteld aan deze forfaitaire berekeningswijze valt evenwel te verwachten dat de fiscale administratie het bestreden artikel zal blijven toepassen in het nadeel van de belastingplichtige.

[1] Een kopie van deze arresten kan u op eerste verzoek gratis worden bezorgd.